Terwijl ze de winkel binnenlopen, voel ik de spanning snijden. Dwars door de gemoedelijke sfeer, die in mijn winkel aanwezig is, heen. Moeder sommeert haar puberdochter dat ze door moet lopen en haar behamaat door mij moet laten opmeten met een meetlint. Dochterlief loopt nors met gebogen hoofd achter haar moeder aan die met een schelle stem een tikkeltje te hard praat. Ze herhaalt de zin dat haar dochter zich moet laten opmeten en praat verder over dingen die er niet toe doen om de ongemakkelijke stiltes op te vullen. Het is overduidelijk dat er tussen deze twee een groot spanningsveld aanwezig is.

Ze staan met z’n tweeën tegenover mij. Moeder geeft haar dochter een duwtje dat ze haar vraag aan mij moet stellen, maar het blijft stil. ‘Het moet nu gewoon een keer. Je loopt al veel te lang met die te kleine beha’s, ik ben er wel een keertje klaar mee dat je nooit mee wilt hiernaartoe. Deze mevrouw kan je opmeten, want ik weet je maat echt niet.’

Ik zie het meisje verschrompelen. Haar nek verdwijnt in de hals van het veel te wijde, zwarte t-shirt dat ze draagt. Ze slaat haar ogen neer en buigt haar hoofd. Spiedend vanachter haar lange, donkere haren kijkt ze me angstig aan.

Ze wil geen borsten

Haar moeder ratelt door over het feit dat ze hier niet wil zijn, omdat ze geen borsten wil. Ze mogen niet zichtbaar zijn. Maar ja, ze zitten er toch en ze groeien, dus ze moet er toch echt aan geloven, een nieuwe beha. Het liefst twee; dan zijn ze tenminste een tijdje van de discussie af.

‘Een beha zit gewoon niet lekker’

‘Het is helemaal duidelijk’, zeg ik tegen de moeder en ik wend me tot het meisje. ‘We moeten dus op zoek naar iets nieuws en jij wilt het liever niet.’ ‘Een beha zit gewoon niet lekker’ zegt ze zachtjes. ‘Komt het omdat de maat niet goed is of vind je een beha sowieso niet prettig om te dragen?’ Ze geeft me geen antwoord, maar loopt richting de paskamers. Zonder de moeder nog een blik te geven, loop ik achter haar aan. Die volgt op een paar meter afstand terwijl ze op luide toon vermeldt: ‘Laat die mevrouw maar eens zien wat je aanhebt, dan ziet ze meteen dat dat niet meer past.’ De schouders van het meisje verstrakken. Ze zucht diep. Het lijkt op een snik.

Geef maar aan wat je wil

Ik stap bij haar de paskamer binnen, sluit het gordijn en kijk haar aan. Moeder vertwijfeld buiten de paskamer achterlatend. ‘We gaan dit samen doen. Jij geeft aan wat jij wilt, ik ga op zoek naar een beha waarvan ik denk dat het jouw maat is zonder dat ik een meetlint gebruik. Die beha trek je aan. Ik kom pas bij je kijken op het moment dat jij aangeeft dat ik binnen mag komen. Tijdens deze hele passessie mag jij cijfers geven voor je gevoel. Bij het cijfer nul voel je je perfect. Bij cijfer 10 voel je je zwaar ellendig en ziek. Als het cijfer dichtbij een zeven komt, geef je dat aan mij aan, want dan stoppen we met passen.’

Verbaasd kijkt het meisje me aan. Een kort moment zie ik geen reactie. Ze overweegt mijn voorstel en knikt dan bevestigend. Ze stelt zelf voor dat ze de beha die ze nu draagt uitdoet en aan mij geeft, zodat ik de maat die er in staat kan zien. Ik vind het een geweldig plan en maak dat met een vette knipoog en een opgestoken duim duidelijk voordat ik de paskamer uitstap.

Ik lees het voddige label

Even later duwt ze me vanachter het gesloten gordijn een witte beha in handen. Nog net kan ik de verwassen letters en cijfers in het voddige label lezen. Vlug loop ik door de winkel en zoek naarstig naar een zachte, zwarte, gladde beha in een cupmaat groter dan dat ze nu gewend is om te dragen. ‘Wel een beetje een betaalbare graag’, hoor ik moeder achter me zeggen.

Hoe zit de beha?

Door een kier van het gordijn reik ik de dochter een beha aan. Moeder en ik wachten gespannen af en luisteren naar het geritsel en geschuifel in de paskamer. Als het stil wordt, vraag ik: ‘Hoe zit deze beha?’ ‘Hij zit wel goed hoor.’ Opgelucht haal ik adem en vraag of ik bij haar binnen mag komen om te beoordelen of de beha daadwerkelijk goed zit. Ze staat rechtop en kijkt me met opgeheven hoofd aan. Haar armen hangen stil naast haar lichaam, maar via de spiegel zie ik dat ze haar hand beweegt. Ze steekt de duim van haar rechterhand omhoog, een glimlach verschijnt op haar gezicht. Opnieuw beantwoord ik haar reactie met een knipoog.

Een knuffel

‘Het is gelukt’ zeg ik tegen moeder als ik de paskamer uit kom. Op het moment dat haar dochter zich weer heeft aangekleed neem ik afstand en pak ik een tweede beha. Moeder pakt haar dochter onhandig vast, het moet op een knuffel lijken. ‘Goed gedaan, ik ben blij en ik hou van je, dat weet je toch?’ Er klinkt een weerbarstig en kort ‘ja’. Ik zie dat het meisje de hand van haar moeder pakt en er een kneepje in geeft. Ik ben blij dat ik deze blijk van liefde en dankbaarheid opmerk.

Blij met een cijfer onder de vier

Het hele vooral heeft nog geen kwartier geduurd. Als ik het meisje de tas met daarin haar aankopen aangeef, zegt ze: ‘Mevrouw, ik ben nog nooit zo blij geweest met een cijfer onder de vier. Dank u wel.’ Een kort moment weet ik niets te zeggen. Ik geef zelfs geen knipoog. Een beetje verbouwereerd blijf ik staan, maar lach vervolgens opgelucht. Ik steek mijn duim weer op, wens haar veel draagplezier en zwaai hen enthousiast uit.